Verhalen van medewerkers: geen dag is hetzelfde
Stagiaire Jasmijn van den Berkmortel vindt bestemming bij SSOE
Dat ze het onderwijs in wilde, wist Jasmijn van den Berkmortel (20) al op haar vierde. Ze ging dan ook naar de pabo, met het plan om kleuterjuf te worden. Een presentatie van SSOE veranderde dat. Jasmijn koos vol overtuiging voor het speciaal onderwijs en loopt nu haar afstudeerstage bij de Antoon van Dijkschool. “Het is een betaalde stage én ik heb meteen een baan aangeboden gekregen.”
Jasmijn zit in het laatste jaar van de pabo van Hogeschool de Kempel in Helmond en loopt haar afstudeerstage bij de Antoon van Dijkschool. Daar draait ze twee dagen per week zelfstandig een klas met kinderen van elf en twaalf jaar. Tot een paar jaar geleden had ze nooit gedacht dat ze in het speciaal onderwijs aan de slag zou gaan. “Ik wilde kleuterjuf worden, net als mijn moeder”, vertelt ze. “Maar in mijn derde studiejaar gaf de Antoon van Dijkschool een presentatie bij ons op school. Hun verhaal was zo gaaf, je kunt als leerkracht zoveel voor deze leerlingen betekenen. Toen ik mijn afstudeerstage mocht gaan regelen, heb ik de school gebeld en gevraagd om een rondleiding. Ik was meteen verkocht.”
Mentor als reisbegeleider
SSOE bood Jasmijn een betaalde stage bij de Antoon van Dijkschool aan, inclusief persoonlijke begeleiding van een mentor. Een betaalde stage komt in het onderwijs niet vaak voor. SSOE wil studenten zo extra motiveren voor een stage in het speciaal onderwijs. “Bovendien kreeg ik meteen een baan aangeboden voor na mijn stage”, zegt Jasmijn. “Heel fijn, die zekerheid! Ik vind het een prettig idee dat ik na mijn stage mag blijven en me hier verder kan ontwikkelen. Misschien in een groep met jonge kinderen, of over een paar jaar in het vso. Als ik drie jaar blijf, mag ik via SSOE een master volgen. Doorgroeimogelijkheden zijn er volop.”
Plek gevonden
Tijdens haar stage, die het hele schooljaar duurt, wordt Jasmijn begeleid door haar mentor, de groepsleerkracht van haar klas. “Ik maak tijdens de dag aantekeningen van wat er gebeurd is en hoe ik vervolgens handelde”, zegt ze. “Dat bespreken we na de lesdag, ook samen met de klassenassistent. Ik heb hier geleerd om feedback te vragen en daar open voor te staan. Dat sparren met collega’s is heel belangrijk om verder te groeien als leerkracht. Op deze school is iedereen heel begripvol en ook als stagiair word je gehoord. Dat ik het vertrouwen krijg om zelf de klas te draaien, voelt bijvoorbeeld heel goed.”
Stappen vooruit
Voor Jasmijn is het speciaal onderwijs een roeping. “Het mooie van het speciaal onderwijs is dat er altijd veel oog voor het individuele kind is”, vindt ze. “In het regulier onderwijs had ik dertig kinderen in de klas. De hele dag was strak gepland en aan het eind van de dag dacht ik soms: hoe zaten de kinderen eigenlijk in hun vel? In mijn klas zitten veertien kinderen en ik heb de tijd om hen goed te leren kennen. Persoonlijke aandacht is heel belangrijk. Als ik frustratie bij een kind zie, dan gaan we samen even de klas uit. Dan kan het kind zijn verhaal kwijt en neem ik de tijd om te luisteren. Achter het gedrag van een leerling kijken, daar gaat het om. Bovendien worden alle kleine stapjes vooruit hier gevierd. Als een kind bijvoorbeeld opeens een som snapt, dan is het feest. Ik zou willen dat dat alle pabo-studenten een dagje bij ons kwamen meelopen. Dan zien ze meteen hoe bijzonder het lesgeven hier is.”