Verhalen van medewerkers: geen dag is hetzelfde
Loopbaanreis SSOE: van start tot finish gemotiveerd aan de slag
Ook als je niet of nauwelijks kunt praten, moet je volwaardig mee kunnen draaien in de maatschappij. Met ondersteunde communicatie (OC) kunnen kinderen en volwassenen die niet spreken toch hun stem laten horen. Logopedist Thérèse van der Biezen vertelt over de nieuwste inzichten rond ondersteunde communicatie.
Elk mens met een communicatieve beperking heeft het recht om alternatieve manieren van communicatie te gebruiken en zo zijn of haar mening te uiten. Zo staat het in het VN-verdrag voor de rechten voor mensen met een beperking. “Op onze school gebruiken we veel ondersteunde communicatie”, vertelt Thérèse van der Biezen, logopedist op de Mytylschool Eindhoven. “Denk aan mimiek, gebaren, foto’s, picto’s en de spraakcomputer. Elk kind gebruikt het communicatiehulpmiddel wat het beste bij hem of haar past. Als je niet goed kunt praten, word je in onze maatschappij vaak niet voor vol aangezien. De mensen rond onze leerlingen moeten daarom zorgen dat zij toch hun stem kunnen laten horen.”
Gids voor een nieuwe reis
Belangenorganisatie ISAAC-NF gaf dit jaar de Leidraad ondersteunde communicatie uit, met adviezen om ondersteunde communicatie succesvol in te zetten. In deze uitgave zijn de laatste inzichten rond het inzetten van ondersteunde communicatie verwerkt. “Veel inzichten lijken logisch, maar in de waan van de dag vergeten we wel eens om er scherp op te zijn”, zegt Thérèse.
De volgende tips helpen om alert te blijven:
1. Doe steeds voor hoe een kind ondersteunde communicatie kan gebruiken
“In het verleden moest een kind bewijzen dat het toe was aan het gebruiken van communicatiemiddelen”, zegt Thérèse. “Nu gaan we ervan uit dat hij of zij dat kan, want dat doen we bij sprekende kinderen ook. Vanuit die gedachte gaan we aan de slag met modelleren: we doen steeds voor hoe het communicatiemiddel werkt en hoe het kind dat moet gebruiken. Net zoals een sprekend kind het spreken van zijn ouders gaat imiteren, gaat dit kind het inzetten van OC imiteren. Dat kan soms een hele tijd duren. Daarom is het belangrijk dat de omgeving door blijft gaan met modelleren.”
2. Stel open vragen
“Mensen zijn geneigd om kinderen die niet kunnen praten, gesloten vragen te stellen”, zegt Thérèse. “Zal ik je jas dichtritsen? Wil je iets drinken? Vragen beantwoorden is slechts één van de redenen waarom we communiceren. Er zijn veel meer redenen, zoals iets verkrijgen, commentaar geven, nieuwtjes vertellen en complimentjes geven. Met alleen vragen beantwoorden leert een kind nooit zijn mening geven, iets omschrijven of een gesprek op gang houden. Het is belangrijk om de niet-sprekenden alle communicatieve functies te leren gebruiken. Bijvoorbeeld door de open vragen te stellen en alle redenen voor communicatie te modelleren. Oók als dat meer tijd kost. Pas als je zoveel mogelijk communicatievaardigheden leert beheersen, kun je werkelijk contact maken met anderen.”
3. Ontwikkel effectieve communicatieborden
“Het is het beste als een kind zijn eigen communicatiehulpmiddel altijd bij de hand heeft”, zegt Thérèse. “Op school hadden we al een communicatiekaart voor tijdens het buitenspelen, maar leerkrachten wilden graag een groot communicatiebord op de speelplaats hebben. We ontwikkelden een buitenspeelbord met picto’s en woorden die te maken hebben met buitenspelen. Denk aan woorden als ‘knikkers’, ‘bal’ en ‘tikkertje’, maar ook aan ‘wc’, ‘een beetje pijn’ of ‘klaar’. Naast ‘randwoorden’, die alleen over het thema gaan, staan op het bord ook kernwoorden, zoals ‘wij’, ‘willen’ en de vraagwoorden. Dat deden we vroeger niet, dan kozen we alleen voor thematische randwoorden. Maar 80% van de woorden die je dagelijks gebruikt, zijn kernwoorden. Zonder die woorden kun je geen goede zin maken. Het nieuwe communicatiebord werkt erg goed. In de toekomst willen we ook voor gym en het zwembad com-municatiemateriaal maken.”
4. Zorg voor een rolmodel voor kinderen
Kinderen die niet kunnen praten, hebben maar zelden een rolmodel, iemand die net is zoals zij en waar ze tegenop kunnen kijken. Thérèse: “Sinds vorig jaar hebben we daarom OC-groepjes met kinderen uit verschillende klassen en van diverse niveaus. In die groepjes kunnen ze gezellig kletsen, leren ze communiceren en kunnen ze elkaar helpen. Kinderen zijn er heel enthousiast over.”